Das beste oder nichts
- 13-05-2024
Als jong broekie op de boerderij was ik al gek op auto’s. Nu moesten we thuis niet met de auto het geld verdienen, dus de autoliefde komt zeker niet van vader op zoon.
Elke zaterdag maakte ik de auto schoon, zodat we op zondag met een schone auto naar de kerk konden. Dat was vroeger zo. Wanneer we aan het werk waren en het koffietijd was, kwamen er veelal vertegenwoordigers langs om zaken te kopen of te verkopen. Zonder afspraak, en altijd met het hoogste woord. Maar ik keek naar buiten en zag de mooiste auto’s staan.
Naast de Talbot Solara van een trekker- en machinevertegenwoordiger en de Mitsubishi Galant Turbo diesel van een olieboer, bleef me één auto specifiek bij: de Mercedes W123. En als station de S123. De uienkoopman van het bedrijf uit Zeeland had er één, en de opkoper van het stro dat overbleef na het combinen.
De laatste reed er gewoon op gele klompen mee, en reed werkelijk tot aan de stro pers, onverwoestbaar. Met een sigaar aan, en de klompen bij de deur kwam hij dan luidkeels pratend de keuken binnen en ging zitten voor een praatje en koffie. En als het kopje leeg was, schoof hij het zonder te kijken naar mijn moeder, ten teken dat hij er nog een wilde. Het was de gewoonte, maar ik kon er niet aan wennen.
Mijn oom was in die tijd aardappelkoopman voor een bedrijf uit Swifterbant en had een sedan, een W123. Met zo’n grote telefoon van Bosch, die hij als koffer bij zich droeg bij het verlaten van de auto. Onderweg verkocht hij dan met de hoorn in de hand partijen aardappels en kocht elders weer bij. Dit alles terwijl hij schakelde en stuurde met de linkerhand.
En ineens wist ik het als 12-jarig jochie: ik wil dit ook, maar dan met auto’s.
Die geur van de auto’s leek wel bij alle auto’s hetzelfde, behalve wanneer de stroboer er een jaar in gereden had, dan rook hij naar Willem II... De lucht die in huis hing na een verjaardag van mijn ouders, als we ’s ochtends alle glaasjes met overgebleven sigaren en sigaretten weg moesten gooien. De gordijnen hingen dan een dag buiten.
Onbewust keek ik op latere leeftijd altijd op als ik zo’n ronkende diesel aan hoorde komen. Zo’n auto werd gebouwd voor de eeuwigheid. En als ze hier afgedankt werden, kregen ze een nieuw leven als taxi in Afrika.
Stiekem heb ik een voorliefde voor deze auto, en heb er inmiddels één voor de hobby: no nonsens, oerbetrouwbaar en degelijk.
Mijn moeder heeft tot op de dag van vandaag een hekel aan dat model. En ik denk zelf dat dat niet door de auto komt, maar door de manier waarop ze het koffiekopje toegeschoven kreeg...
Naar overzicht